In Vlaanderen produceren supermarkten jaarlijks naar schatting zo’n 48.000 ton eetbare voedselreststromen. 95% hiervan wordt als afval afgevoerd. Maar wat als we deze reststromen kunnen transformeren van afval tot een waardevolle grondstof? Dat is precies wat het project SuperInsect van Expertisecentrum Duurzame Biomassa en Chemie van Thomas More onderzocht heeft. Door voedseloverschotten te gebruiken als voeding voor insecten en de praktische haalbaarheid hiervan in kaart te brengen, brengt dit project de wereld een stap dichter bij een circulaire economie.
Insecten zoals meelwormen en zwarte soldatenvlieglarven kunnen op voedselreststromen worden gekweekt. Ze zijn uitzonderlijke omzetters van laagwaardige biomassa in hoogwaardige componenten zoals eiwitten en vetten. Deze biomassa kan vervolgens dienen als voer voor dieren zoals vissen, kippen en reptielen, of zelfs worden verwerkt tot voeding voor mensen.
Met dit in gedachten sloegen Thomas More Hogeschool, Buurtsuper.be, Renewi en verschillende insectenkwekers de handen in elkaar om een innovatieve ketensamenwerking op te stellen. Het resultaat? Een nieuwe bestemming voor voedseloverschotten, weg van de vuilnisbak en richting een duurzaam voedselsysteem.
Tijdens het project werden voedseloverschotten uit buurtsupermarkten vier keer verzameld. Deze reststromen, zoals brood en groenten, werden ingezameld in bioboxen van Renewi en vervolgens verwerkt door het expertisecentrum Duurzame Biomassa en Chemie. De droge voedselresten werden gemalen, terwijl de natte stromen werden gefermenteerd. Deze verwerking was noodzakelijk om de bewaarbaarheid van de voedseloverschotten te verhogen.
In het SuperInsect-project lag de ocus op het onderzoeken van de haalbaarheid van afvalvalorisatie door insecten om een circulaire economie te realiseren. Dit betreft zowel de technische, als juridische én economische aspecten van een ketensamenwerking. Deze aspecten werden bovendien grondig onderzocht aan de hand van casestudies, waarbij praktijkvoorbeelden en specifieke situaties werden geanalyseerd om concrete inzichten te verkrijgen.
De resultaten uit het project tonen aan dat meelwormen succesvol gekweekt kunnen worden op voedselreststromen. Zowel droge als gefermenteerde natte reststromen leverden vergelijkbare opbrengsten én voederconversies op als meelwormen gekweekt op de referentievoeders. Opvallend was dat het vetgehalte van de larven die gevoerd werden met voedselreststromen hoger was wanneer er meer brood werd toegevoegd aan hun voeding. Het brood bevatte immers een hoger vetgehalte dan kortmeel. Anderzijds brengt het gebruik van vochtige stromen extra uitdagingen met zich mee, zoals de noodzaak tot fermentatie om schimmelvorming te voorkomen. Dit proces bleek effectief in het verbeteren van de houdbaarheid en microbiologische veiligheid, maar vereist extra werk en voorbereiding.
Ook de zwarte soldatenvlieglarven bleken prima te groeien op voedselreststromen, al waren de opbrengsten iets lager dan op de referentievoeders. Een interessante bevinding is dat de larven ook hier een verhoogd vetgehalte hadden vergeleken met het referentievoeder. Een mogelijke verklaring hiervoor is het hogere koolhydraatgehalte in de voedselreststromen. Het is belangrijk om dit in het achterhoofd te houden met betrekking tot de toepassingen waarvoor de larven gebruikt zullen worden.
Het vochtgehalte bleek echter een uitdaging. Verse reststromen zorgden er soms voor dat de substraten te vloeibaar werden. Gefermenteerde stromen leverden een stabieler resultaat op. Hieruit kunnen we concluderen dat verwerking door middel van fermentatie belangrijk is voor de praktische uitvoerbaarheid.
Een belangrijk focuspunt van het project was het in kaart brengen van de praktische haalbaarheid en het uitwerken van een ketensamenwerking. Het project identificeerde vijf schakels in de circulaire keten:
Supermarkten: Leveranciers van voedselreststromen.
Transporteurs: Voor inzameling en distributie van de voedselreststromen.
Verwerkers: Om voedselreststromen te verwerken tot insectenvoer.
Insectenkwekers: Voor productie van hoogwaardige biomassa.
Diervoederfabrikanten: Om de insecten verder te verwerken tot voeders.
De haalbaarheidsanalyse toonde dat deze keten technisch uitvoerbaar is, maar dat economische en wettelijke uitdagingen nog steeds aanwezig zijn. Het apart inzamelen van voedselreststromen is technisch haalbaar, maar het ontpakken van verpakte producten vormt een hindernis dat extra werk met zich meebrengt voor de supermarkten. Automatisering van dit proces zou hier uitkomst kunnen bieden. Daarnaast blijkt het wettelijke kader voor het gebruik van voedselreststromen als diervoeder vaak onbekend bij zowel supermarkten als kwekers: wat is nu afval en wat mag worden gebruikt voor insectenkweek? Heldere richtlijnen en ondersteuning zijn noodzakelijk om deze drempels te overwinnen. Bij transport en verwerking blijken schaalvoordelen essentieel om de hogere kosten en administratieve lasten te beperken. Hoewel de wettelijke vereisten rond hygiëne, traceerbaarheid en registratie uitvoerbaar zijn, zorgen ze in de praktijk wel voor meer complexiteit. De verwerking tot eindproducten, zoals mezenbollen, is haalbaar, maar verdere schaalvergroting en automatisering zijn nodig om kosten te reduceren en efficiëntie te verbeteren. De groeiende vraag naar duurzame en insectgebaseerde producten biedt kansen om deze keten verder uit te bouwen.
Samenvattend toont de studie dat de keten technisch en juridisch realiseerbaar is, maar dat economische haalbaarheid afhankelijk blijft van schaalvergroting, kostenoptimalisatie en duidelijke ondersteuning voor ketenpartners bij het naleven van regelgeving.
Ondanks de uitdagingen toont SuperInsect aan dat insectenkweek op voedselreststromen zowel technisch als juridisch haalbaar is. De schaalvergroting en kostenoptimalisatie die nodig zijn, kunnen worden bereikt door verdere samenwerking en innovatie. Dit project laat zien hoe we een stap verder kunnen gaan in het realiseren van een circulaire economie met insecten, in de strijd tegen voedselverspilling.
SuperInsect bewijst dat wat ooit als afval werd gezien, kan worden gevaloriseerd naar een waardevolle voederbron. De cirkel is rond: van supermarktoverschot naar diervoeder.