
Bij de start van het schooljaar wordt vaak verwezen naar de 'gouden weken' en hoe je als leraar in die eerste lesweken het fundament kan leggen voor een fijn en leerrijk schooljaar. Naast het aanleren van belangrijke klasroutines en gedragsregels bieden die eerste lesweken ook een uitgelezen kans om aandacht te besteden aan leren leren. Bij een nieuw schooljaar, met nieuwe leraren en nieuwe leerinhouden, zijn leerlingen vaak zoekende naar een goede studeeraanpak. Door tijdens de les instructie te geven over hoe leerlingen leerstof actief kunnen verwerken (en ze dat te laten inoefenen), help je leerlingen krachtige studeergewoontes te ontwikkelen. Je geeft hun ook de kans om te ervaren hoe effectieve leerstrategieën kunnen bijdragen tot leren. En succes ervaren, dat motiveert! Een pleidooi dus om als leraar niet enkel het leerproces in de klas in handen te nemen, maar om ook het studeerproces vorm te helpen geven, van bij de start.
Onderzoek toont aan dat bepaalde leerstrategieën meer dan andere bijdragen tot leren op de lange termijn, omdat ze inzetten op krachtige leerprincipes die aansluiten bij hoe ons brein werkt (Bjork & Bjork, 2011; Dunlosky et al., 2013). Zo draagt jezelf testen door een oefentoets te maken over eerder geziene leerstof of door leerstof in te oefenen met flashcards meer bij tot leren dan bijvoorbeeld de leerstof enkel herlezen. De herinneringspoging die je opwekt door jezelf te testen, triggert namelijk een krachtig testeffect in je brein (Roediger & Karpicke, 2006). En door dezelfde leerstof tijdens verschillende momenten in te oefenen zet je ook meer in op leren dan wanneer je dat tijdens 1 moment doet (Carpenter et al., 2012). Wat deze en andere effectieve leerstrategieën met elkaar gemeen hebben, is dat ze leerlingen stimuleren om diep na te denken over de leerstof, waardoor die, vooral op de lange termijn, beter blijft kleven. Hoe meer denken, hoe meer onthouden. Sterke leraren hebben inzicht in deze krachtige leerprincipes en integreren ze doordacht in hun instructie (Rosenshine, 2010).
Uiteraard is het belangrijk dat leerlingen ook zelf met diezelfde effectieve leerstrategieën aan de slag gaan als ze leerstof verder inoefenen (vaak thuis). Alleen is diep nadenken door bijvoorbeeld jezelf te testen of gespreid te oefenen iets wat voor leerlingen niet aanvoelt als goed/echt leren. Integendeel, vaak interpreteren ze het als een signaal dat ze niet goed aan het leren zijn en bijgevolg hun aanpak moeten bijsturen (Kirk-Johnson et al., 2019). En dus kiezen ze spontaan vaker voor minder effectieve leerstrategieën, zoals herlezen of overschrijven, die minder moeilijk aanvoelen. Aanpakken die veel gebruikt worden zullen al snel deel uitmaken van de studeergewoontes van leerlingen, iets waar ze nog moeilijk vanaf stappen.
Het is dus cruciaal om van bij de start leerlingen te leren om krachtige studeergewoontes te ontwikkelen, iets waar ze hun hele (school)loopbaan baat bij kunnen hebben. Dat start bij het doordacht integreren van effectieve leerstrategieën in je instructie (meer lees je in Wijze lessen), zoals relevante voorkennis activeren door leerlingen bij de start van de les tien kernwoorden laten noteren die ze zich herinneren over de vorige les. Deze aanpakken zorgen er niet alleen voor dat leerlingen de leerstof actief verwerken, ze zijn ook een uitgelezen kans om expliciet te maken waarom je doet wat je doet. Leg dus uit waarom je twee weken na het afronden van een hoofdstuk een herhalingsles inplant of waarom je bij een denk-duo-deel opdracht wil dat iedereen eerst individueel een antwoord formuleert op de vraag.
Daarnaast hebben leerlingen vooral veel oefenkansen nodig om vertrouwd te raken met leerstrategieën die vaak nog niet tot hun studeergewoontes horen en die toe te passen op verschillende leerstofonderdelen. Leg daarbij ook expliciet de link met het zelfstandig verwerken van de leerstof en laat hen, bijvoorbeeld bij het maken van huiswerk, diezelfde strategieën inzetten. Geef bijvoorbeeld een week nadat je les gaf over fotosynthese leerlingen de opdracht om de lestekst te herlezen, drie toetsvragen te bedenken en een modelantwoord daarop te formuleren. Die instructie schept veel duidelijkere verwachtingen dan ‘herhaal de leerstof’, iets wat voor leerlingen vaak gelijk staat aan, wat had u gedacht, overschrijven of herlezen.
Door ‘les te geven over studeren’ ontwikkel je als het ware een gemeenschappelijke taal om met je leerlingen te praten over wat werkt bij het leren en studeren. Bovendien geef je hun van bij de start van het schooljaar het gevoel dat (bij)leren centraal staat én dat jij, als leraar, hun inzicht zal geven in welke leerstrategieën wanneer kunnen werken en waarom dat zo is. Studeren is dus niet iets wat iedere leerling voor zich moet ontdekken en uitproberen, maar iets wat jij als leraar mee stuurt.
Tot slot staan we stil bij een laatste voordeel van het snel integreren van leren leren in je lessen. Door leerlingen expliciet uit te leggen waarom bepaalde leerstrategieën kansrijker zijn dan andere én hen die te laten inzetten tijdens de les, vergroot je de kans op succes tijdens het leren. Je kan de voorbereiding van die eerste (oefen)toets samen met je leerlingen aanpakken door bijvoorbeeld uit te leggen waarom jij bepaalde strategieën zou inzetten en hoe je dat zou doen. Leerlingen kunnen dat daarna inoefenen en ‘samen studeren’, in de klas. Het feit dat de meeste leerlingen via deze manier van werken tot een sterke beheersing komen zorgt voor een fijn groepsgevoel. Het wij-gevoel van de klas vergroot, iets waar zeker nood aan is aan de start van het schooljaar. Leerlingen krijgen ook een groot gevoel van succes dat jij kan koppelen aan hun studeeraanpak (Weiner, 1985). Ze slagen erin om een stuk leerstof goed te beheersen, scoren misschien al goed op die eerste (oefen)toetsen en ze krijgen het gevoel dat ze als een raket uit de startblokken schieten in dit nieuwe schooljaar. Succeservaringen zijn een belangrijke factor in het verhogen van de motivatie van de leerling (Bandura, 1977).
Door van bij de start van het schooljaar doordacht in te zetten op leren leren, geef je leerlingen het signaal dat (bij)leren een centrale plaats inneemt in je lessen. Meer nog, je toont en leert hun van bij het begin hoe ze ook buiten de muren van het klaslokaal dat leren kunnen aanpakken. Zeker voor jonge leerlingen (of beter, leerlingen met minder voorkennis), is die instructie essentieel. Je kan de ondersteuning afbouwen naarmate leerlingen voorkennis opbouwen en meer vertrouwd raken met effectieve leerstrategieën. Je hoeft dus niet te wachten tot het eerste rapport of de nakende examens om het gesprek over studeren te openen met je leerlingen (en hun ouders), maar laat het startschot voor goede studeergewoontes vroeg genoeg weerklinken.