Ga naar de hoofdinhoud

Algemene informatie

Op Campus Vorselaar bieden we een verkort traject aan voor iedereen die al een bachelor- of masterdiploma op zak heeft en daarnaast het diploma Leraar Lager Onderwijs wil behalen.

In deze volwaardige bacheloropleiding benutten we de praktijkervaring van de studenten maximaal. Door een combinatie van contactmomenten op de campus van de lerarenopleiding en door zelfstudie van online beschikbaar leermateriaal verwerven de studenten pedagogisch-didactische inzichten en de vakdidactiek van de verschillende leergebieden van de lagere school.  

In dit verkort traject zijn er twee opties: 

  • Werkt de student nog niet als leraar lager onderwijs, dan zoeken wij voor hem een lagere school waar hij via werkplekleren (WPL) aan de slag gaat.  
  • Werkt de student al als leraar lager onderwijs, dan kiest hij voor de optie leraar-in-opleiding (LIO) en benutten we zijn werkervaring maximaal.

In deze trajecten werken de student, de lagere school en de lerarenopleiding nauw samen. Een vaste begeleider vanuit de lerarenopleiding volgt de praktijk op.

Aangezien het opleidingsprogramma van beide trajecten identiek is, kan een student na elke periode naadloos schakelen van het ene naar het andere traject. Studenten werkplekleren (WPL) kunnen op die manier sneller tewerkgesteld worden als leraar. 

Stageconcepten

De opleiding duurt voltijds anderhalf jaar (WPL) of twee jaar (LIO). In het programma wordt een onderscheid gemaakt tussen studenten die een diploma hebben zonder (ZO) of met onderwijsbevoegdheid (MO). 

Optie 1: werkplekleren (WPL) 

Een student werkplekleren is ongeveer twee dagen per week in de lagere school. Tijdens deze stagedagen zal hij aantonen dat hij aan de evaluatiecriteria van de onderdelen praktijk voldoet. Daarnaast worden de ervaringen van het werkplekleren ingezet om pedagogisch-didactische en vakdidactische expertise op te bouwen en aan te tonen. Elk academiejaar wordt opgesplitst in 5 periodes van telkens 7 weken. Op woensdag hebben deze studenten les van de vakken die ze in die periode opnemen. De laatste week van een periode zijn er examens en evaluaties. 

Optie 2: LIO 

Een student leraar-in-opleiding (LIO) is minimum halftijds aan de slag als leraar lager onderwijs. Hij kan zijn werkervaring maximaal benutten tijdens de opleiding. Waar mogelijk kan hij tijdens de werkuren aantonen dat hij aan de evaluatiecriteria van de onderdelen praktijk voldoet. Zijn werkervaring wordt ingezet om pedagogisch-didactische en vakdidactische expertise op te bouwen. Elk academiejaar wordt opgesplitst in 5 periodes van telkens 7 weken. Twee zaterdagen per periode hebben deze studenten les van de vakken die ze in die periode opnemen. De laatste week van een periode zijn er examens en evaluaties op woensdag en zaterdag. 

Studenten LIO zijn sowieso al tewerkgesteld in hun lagere school. Studenten WPL kunnen indien gewenst ingeschakeld worden voor korte vervangingen of interims. Waar mogelijk kunnen ze tijdens deze werkervaringen aantonen dat ze aan de evaluatiecriteria van de onderdelen praktijk voldoen. 

Aanvangspraktijk  

Studenten die de aanvangspraktijk volgen, hebben reeds een bachelor- of masterdiploma (geen lerarendiploma). Tijdens deze stage maken studenten kennis met de totaliteit van het klas- en schoolgebeuren. Ze leren hoe ze leeractiviteiten opbouwen en begeleiden. In de hogeschool worden ze hierin ondersteund aan de hand van ‘onderwijsmodules’ en ‘praktijkroutes’. Door middel van inzichten en reflectie leren ze hun klaspraktijk bij te sturen. De focus van deze eerste stageperiode ligt op het doelgericht werken.  

Praktijk I t.e.m. VIII  

Alle studenten WPL en LIO nemen doorheen hun opleidingstraject acht stages op. Het geheel van deze stages bereidt de student voor op het leraar zijn in de lagere school. De stages worden uitgevoerd op de werkplek en hebben ieder een specifiek focusthema. Twee van de acht stages vinden plaats in een specifiek leerjaar: ‘stage eerste leerjaar’ en ‘verdieping derde graad’. 

Stagecoördinatoren lager onderwijs, campus Vorselaar