Waarom zeg je “het regent” en niet “er regent”? Waarom is het niet “een kleine kind”, maar wel “een kleine jongen”? Hoe leg je aan een anderstalige uit dat “Morgen ik ga naar de dokter” fout is, waarom dat zo is en welke regel daarachter zit?
Kortom: hoe leer je anderstaligen taalregels aan waar je als moedertaalspreker misschien zelf nooit bij hebt stilgestaan?
Deze navorming geeft je een initiatie in de meest voorkomende taalfouten van anderstaligen en de struikelblokken van het Nederlands. Zo leer je anticiperen op taalproblemen en vragen in de NT2-klas.
Beginnende leerkrachten of leerkrachten die met een nieuwe doelgroep werken.
Blijf je graag op de hoogte van ons professionaliserings- en nascholingsaanbod? Schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.
Ingrid Van Vossel
lesgever NT2 en docent English as a second language didactics, CVO Focus & Thomas More