Ga naar de hoofdinhoud

5 conclusies over effectief afstandsonderwijs

27/04/2020

Scholen, directieteams, leraren, leerlingen en hun ouders zetten momenteel alles op alles om afstandsonderwijs aan te bieden. Leerkrachten geven ‘live’ online les, leerlingen gaan zelfstandig aan de slag of frissen hun talenkennis op via educatieve games en ze worden aangemoedigd om via peer evaluatie elkaars werk te beoordelen. Wat werkt goed en wat werkt minder goed? Waar moeten we rekening mee houden? Education Endowment Foundation bundelt wetenschappelijk onderzoek en formuleerde vijf conclusies waar scholenteams best op inzetten. We vatten ze hieronder samen en vertaalden ze naar onze eigen context.

1. De kwaliteit van het lesgeven is belangrijker dan de manier waarop de lessen worden georganiseerd. 

Hou vooral rekening met effectieve didactische principes zoals voorkennis activeren, ondersteuning bieden bij moeilijke opdrachten en feedback geven. Hoe en wanneer je die aanbiedt, in afstandsonderwijs of in contactonderwijs, is van ondergeschikt belang. Onderzoek toont namelijk aan dat er geen duidelijk verschil is in effectiviteit. Blijf dus inzetten op wat werkt.

Dit dient ons weinig te verbazen: onze menselijke cognitieve architectuur is op twee maanden tijd niet als dusdanig veranderd dat leerprocessen op een andere manier plaatsvinden. Goede didactiek behoudt zijn waarde. Lees hier de blog van Kristel Vanhoyweghen en Tim Surma over de aanpak bij pre-teaching. Zie in dat opzicht ook de editorial van Tim Surma en Paul Kirschner in Computers in Human Behavior. 

2. Iedereen heeft toegang nodig tot technologie, zeker kansarme leerlingen.

Leerlingen hebben een computer en internetverbinding nodig om les te volgen op afstand. Een gebrek aan toegang tot die technologie staat succesvolle instructie op afstand in de weg. Bovendien hebben zowel leerkrachten als leerlingen ondersteuning nodig als er nieuwe technologie wordt ingezet.

Dit lijkt vanzelfsprekend, en scholen, privésector en de overheid namen hiertoe al mooie initiatieven, met weliswaar enkele kinderziekten als gevolg. Scholen die dit nog niet eerder deden, maken best een inventaris van de leerlingen die ze nog niet hebben bereikt, en zoeken persoonlijk contact met de ouders. Klasse publiceerde eerder al een interview met Kim Bellens over optimale samenwerking ouders en school, gebaseerd op de bevinden van deze Education Endowment Foundation-publicatie.

3. Interactie met leeftijdsgenoten kan leerlingen motiveren en hun leerresultaten bevorderen.

Als je leerlingen online laat discussiëren over een onderwerp of als je ze feedback laat geven op elkaars opdracht, versterkt dat de interactie met leeftijdsgenoten. Dit werkt vaak motiverend en heeft een positieve invloed op de leerresultaten. Elke vorm van interactie is waardevol, maar moet wel afgestemd zijn op de leeftijd van de leerlingen.

Interactie en sociale omgang zijn bij voorgaande studies in kaart gebracht in omstandigheden waar ‘remote teaching ‘ een onderdeel was van een vast curriculum, en dus enigszins vooruit te plannen was. De huidige situatie is echter zo verschillend dat we er niet van uit kunnen gaan dat elke leerling op een vast tijdstip ‘live’ online kan werken aan groepswerken door een groot verschil in thuissituaties. We adviseren leraren om enkel formele groepswerken op te geven wanneer duidelijk in kaart is gebracht dat de leerlingen hiertoe de mogelijkheid hebben. 

4. Leerlingen die zelfstandig studeren, hebben ondersteuning nodig.

Ondersteun leerlingen tijdens het zelfstandig werken en biedt hen hiervoor effectieve strategieën aan. Laat hen bijvoorbeeld nadenken over welke strategieën ze kunnen toepassen als ze vastzitten. Vooral kansarme leerlingen halen voordeel uit expliciete instructie over hoe ze zelfstandig kunnen werken, bijvoorbeeld via checklists of een dagplanning.

Integratie van metacognitieve ondersteuning tijdens afstandsleren is een must. Scholen die hier al sterk op hebben ingezet, zijn enigszins in het voordeel. We delen deze week een uitgebreide blogpost over hoe metacognitieve ondersteuning mogelijk is bij afstandsonderwijs. De posters van de Learning Scientists zijn uitstekend, maar een poster alleen maakt niet het verschil. Ook hier zit de key in de kwaliteit van de instructie (en dus de leraar). Het kan voor scholen een goed idee zijn om bij aanvang van volgend schooljaar een aanbod voor leerlingen, leraren en ouders te voorzien, gelet op het feit dat er mogelijk nog “lockdown-lights” in het verschiet liggen.

5. Stem de manier waarop afstandsleren wordt georganiseerd af op de inhoud en de leerlingen.

Elke vorm van afstandsleren heeft zijn eigen sterktes en zwaktes. Als leerkrachten geïnformeerd worden over welke aanpak aansluit bij de lesinhoud en de leeftijd van de leerlingen, kunnen ze een doordachte keuze maken. Educatieve games hebben bijvoorbeeld hun waarde bewezen bij het aanleren van nieuwe woordenschat in vreemdetalenonderwijs, of bij verwerven van rekenvaardigheid. Er is echter weinig bewijs over hun meerwaarde bij andere vakken. Je kan technologie ook inzetten om leerstof actief te laten herhalen via bijvoorbeeld een online quiz, al moet je ook op andere vormen van evaluatie blijven inzetten.

Ook hier is het opnieuw duidelijk: geen toolgericht, maar wel doelgericht onderwijs. Zie artikel dat eerder al verscheen in ScienceGuide (NL) en in Schoolsweek (UK).

De onderzoeken waarop deze conclusies zijn gebaseerd, vonden plaats in diverse contexten, onafhankelijk van de huidige Covid-19 crisis. Digitale technologie kan uiteraard afstandsonderwijs ondersteunen, maar werd tot nu toe vooral gebruikt binnen contactonderwijs. Het blijft vooral belangrijk dat leerkrachten en directies hun expertise en ervaring inzetten om te beslissen hoe ze hun leerlingen momenteel begeleiden en hoe ze de impact op het leren bewaken.

Bronnen

Education Endowment Foundation. (2020). Remote Learning, Rapid Evidence Assessment, London: Education Endowment Foundation.

Verwante blogs