Ga naar de hoofdinhoud

Wijze Lessen: een reflectie

07/10/2022
Tim Surma Onderzoeksmanager

Deze blog verscheen ook in Caleidoscoop nr.3/2022 en verwijst sporadisch naar de bijdrage van Christophe Keyenberg in datzelfde magazine (Caleidoscoop nr.3/2022)

De start van Wijze Lessen

Toen ik bijna vijf jaar geleden het idee lanceerde om een ‘best-off’ te schrijven van onderzoek naar effectieve didactiek, vermoedde ik dat het zinvol kon zijn om praktijkvoorbeelden te integreren in het werk. Die praktijkvoorbeelden zouden de ‘theorie’ voelbaar maken en er hopelijk voor zorgen dat collega’s voor de klas de transfer naar hun eigen praktijk vorm kunnen geven. Ik kreeg snel steun van vijf fantastische medeauteurs die de optimale combinatie vormden tussen onderzoek en praktijkervaring.

Als fundament kozen we twee onderzoeksvelden waarvan ik als ervaren leraar aanvoelde dat ze écht iets konden toevoegen aan de lespraktijk: lerareneffectiviteitsonderzoek en leerpsychologie. De eerste onderzoekstak brengt op een systematische manier in kaart welke handelingen leraren stellen in de klassen waarin het meeste geleerd wordt. Die observatiestudies resulteerden in invloedrijke publicaties van onderzoekers als Barak Rosenshine, Daniel Muijs, Thomas Good en Jere Brophy. Ik vond dat onderzoeksveld zo aansprekend omdat het in kaart bracht wat die beste leraren ook daadwerkelijk déden in hun klaslokalen. Het brengt als het ware de geaccumuleerde ervaring van de meest succesvolle exemplaren van het lerarenras in beeld. Eén voorbeeldje van een gedraging die geassocieerd is met de effectieve leraar: die start zijn of haar les telkens met een korte herhaling van wat de vorige keer werd geleerd.

Naast lerareneffectiviteitsonderzoek leek het ons ook relevant om de leerpsychologie te betrekken. Uiteindelijk zijn we als leraren toch allemaal enigszins ‘geheugenwerker’. We willen van alles wat we in klassen doen, of het nu gaat over het aanleren van basiskennis en -vaardigheden of over meer complexe vaardigheden of attitudes, dat het beklijft. En liefst langer dan de volgende les. Enig inzicht in hoe mensen leren, onthouden, vergeten, toepassen en transfereren is dus cruciaal om van geslaagde didactiek te mogen spreken. Een ontzettend rijke onderzoeksbasis op basis van experimenteel onderzoek vonden we in het werk van auteurs als John Dunlosly, Robert Bjork, Paul A. Kirschner en John Sweller. Een voorbeeld van een cruciaal inzicht uit hun veld is dat mensen gemiddeld gezien beter onthouden wanneer ze meer dan een keer in aanraking zijn gekomen met leerstof. En dat het nóg beter is als die aanraking gespreid in de tijd gebeurt. En dat het nóg beter is wanneer mensen zich die informatie moeten proberen herinneren in plaats van het enkel passief te herlezen of herbeluisteren.

Valt het u als lezer ook op? De overlapping tussen het inzicht uit de wetenschap die bestudeert wat de beste leraren doen (de les starten met herhaling) en het inzicht uit de wetenschap die bestudeert hoe mensen vergeten en leren (gespreid herhalen is beter dan enkel op één moment oefenen), is opvallend. Dat vonden wij als auteurs ook. We vonden twaalf grote overlappingen tussen gedragingen van effectieve leraren en principes uit de leerpsychologie. Die twaalf bouwstenen vormden het fundament voor ons boek: ze leveren een onderbouwde basis voor wat de meest succesvolle leraren doen.

Ondertussen, bijna 11 500 exemplaren en 110 000 gedownloade versies van ons boek verder, gebruiken maar liefst jaarlijks 300 scholen en 6 lerarenopleidingen in Vlaanderen en Nederland het boek. De professionaliseringsaanvragen zijn talrijk. We merken ondertussen, zoals Christophe aangaf, dat ook steeds meer andere onderwijsprofessionals het boek op een of andere manier in hun praktijk willen inzetten: van leercoaches over pedagogische begeleiders tot onderwijsinspecteurs. Ik vind het nog steeds vreemd om over eigen werk te schrijven, maar het valt niet te ontkennen dat onze impact op de praktijk, wetenschap en beleid groot is. In de periode van de release van Wijze Lessen werd het Expertisecentrum voor effectief leren opgericht aan de Thomas More hogeschool. Dat heeft als missie om op grotere schaal te doen wat Wijze Lessen deed voor didactiek: wetenschappelijke evidentie in aanraking brengen met de praktijktoets om daardoor een zinvolle kruisbestuiving tussen beiden te bekomen. Telkens met het ultieme doel: rechtvaardig en excellent onderwijs voor iedereen!

Vanzelfsprekend? Ja toch?

Een aantal uitspraken van Christophe triggerden me. Zo lezen we dat er bij sommige elementen van effectieve didactiek een gevoel van ‘vanzelfsprekendheid’ kan optreden: ‘ja, dat doe ik al!’ of ‘ja, uiteraard, dat wist ik toch al.’ Doe de test gerust even zelf. Hieronder een greep van een aantal typische gedragingen uit lerareneffectiviteitsonderzoek.

  • Stel veel vragen en kijk of leerlingen de leerinhoud hebben begrepen.
  • Zorg dat alle leerlingen de gelegenheid hebben om actief te oefenen.
  • Begeleid leerlingen wanneer ze beginnen met oefenen.
  • Denk hardop en modelleer.
  • Geef de leerlingen uitgewerkte voorbeelden.
  • Vraag de leerlingen uit te leggen wat ze geleerd hebben.
  • Zoek manieren om de antwoorden van alle leerlingen te checken.
  • …

Herkenbaar? Vast wel. Kan het zo zijn dat onderwijsonderzoekers en auteurs van boeken zoals Wijze Lessen zich jarenlang inspannen om bouwstenen naar voren te schuiven die eigenlijk al bekend zijn bij alle weldenkende mensen? Waren zulke bouwstenen al bekend bij de vroegste leraren in het veld, zelfs bij de leraren waarvan onze grootouders les kregen?

Dat gevoel van vanzelfsprekendheid is enerzijds een mooi signaal: het geeft aan dat doorwinterde professionals een gevoel van herkenning ervaren bij het lezen van principes van effectieve didactiek. Maar het is jammer genoeg ook minder goed nieuws. We weten dat leraren ook mensen zijn: ze zijn dus vatbaar voor een aantal denkfouten, net zoals andere leden van de club homo sapiens sapiens. Wanneer je leraren bijvoorbeeld vraagt om een lijstje te maken van 10 kenmerken van effectieve didactiek – voor ze het boek lazen uiteraard – dan zal je merken dat er van de ‘vanzelfsprekendheid’ maar weinig meer overblijft. Heel vaak zullen we kenmerken aantreffen waar verbazend weinig overlapping is met de twaalf bouwstenen. Dat heeft vele oorzaken: we zijn als mens moeilijk in staat om te generaliseren over grote groepen heen (we kennen ‘onze leerlingen in onze school’ maar niet ‘dé succesvolle leraar in tal van scholen’). Daarnaast is het ook mogelijk dat het een voorbeeld is van het ‘false consensus effect’: we nemen te gauw voor waarheid aan dat het vanzelfsprekend is voor iedereen. En dat is het niet, getuige het feit dat niet iedereen in staat is om spontaan de twaalf bouwstenen te noemen. Daarnaast speelt vermoedelijk ook de ‘hindsight bias’, namelijk dat iets vanzelfsprekend is nadat je het hebt gezien.

Ondanks de perceptie van vanzelfsprekendheid doen we er dus goed aan om die vanzelfsprekendheid toch te blijven benadrukken. Net wat heel vanzelfsprekend is, wordt pas gemist wanneer het verdwenen is. Zo ook bij effectieve didactiek. Daarom dat effectieve didactiek inderdaad in het zorgcontinuüm een vaste plaats verdient. We zien bijvoorbeeld de aanpak van Wijze Lessen terug in Response to Intervention (RTI), een gefaseerde effectieve onderwijsaanpak met ingebedde differentiatie, die universeel aanvaard is als kader om tegemoet te komen aan de instructiebehoeften van alle leerlingen. Het model van RTI zet in op drie niveaus: (1) optimale effectieve instructie en evaluatie op klasgroepniveau, (2) verlengde instructie voor leerlingen met specifieke behoeften of tekorten binnen dat eerste niveau, (3) intensieve, geïndividualiseerde instructie (tutoring) voor leerlingen die faalden bij de eerste twee niveaus. Daarbij is het eerste niveau het omvangrijkst in volume (voor zowel de geïnvesteerde tijd als het aantal leerlingen per niveau). Het komt grosso modo overeen met het niveau van basiszorg: goed lesgeven helpt iedereen.

Effectief professionaliseren is leraren laten bijleren

Christophe geeft ook inzage in hoe hij en collega’s het boek Wijze Lessen gebruiken als instrument om te professionaliseren. Om ervoor te zorgen dat je duurzame verankering krijgt in bijvoorbeeld effectieve didactiek, is het logischerwijs raadzaam om in te zetten op principes van menselijk leren. Het zal je niet verbazen dat die principes uit Wijze Lessen dus ook enigszins toepasbaar zijn op lerende volwassenen.

Weliswaar enige kanttekeningen: experten leren anders dan novieten, dus er zijn meer vrijheidsgraden in aanpak mogelijk bij ervaren professionals dan bij startende professionals zonder veel voorkennis en praktijkervaring. Interessant daarbij is recent onderzoek van de Education Endowment Foundation (EEF). Daar bleek dat men bij lerarenprofessionalisering beter focust op mechanismen om professionalisering te ontwikkelen in plaats van op de vorm ervan (bijv. lesson study (1)). Net zoals de bouwstenen dus focussen op handelingen i.p.v. een totaalaanpak. Een set van 14 empirisch onderbouwde principes, geordend in vier thema’s, vormden voor EEF de bouwstenen van lerarenprofessionalisering: ze zijn observeerbaar en bouwen voort op evidentie naar menselijk gedrag en leren, ook buiten reguliere klascontexten.

(1) N.v.d.r.: Lesson Study is een professionaliseringsvorm waarbij een team leraren op systematische wijze de eigen lespraktijk bestudeert op basis van een gezamenlijk ervaren leerprobleem. Het team doorloopt daarbij verschillende fasen (bv. samen bepalen wat het doel, het onderzoeksthema en de onderzoeksvraag is – ontwerpen van een onderzoeksles – de les geven, leerlingen observeren en bevragen – nabespreken van de les en analyseren – bijstellen van de les – ervaringen delen).

Het is dus niet de vorm van de professionalisering die het verschil maakt, maar wel wat men doet in die vorm. Dit zijn de 14 principes:

A. Effectieve professionalisering bouwt (vak) kennis op bij leraren.

  1. Bij het aanbieden van nieuwe informatie moet zorgvuldig worden nagedacht over het optimaliseren van de cognitieve belasting van de deelnemers.
  2. Bij het aanbieden van die nieuwe informatie wordt geput uit voorkennis, eigen ervaringen en worden kansen geboden tot herhaling

 

B. Effectieve professionalisering motiveert leraren om beter les te geven.

  1. Specifieke doelen stellen voor of samen met leraren, motiveert.
  2. Hoe geloofwaardiger de bron van informatie (onderzoek of model door expert-leraar), hoe groter de kans dat leraren hun praktijk zullen veranderen.
  3. Het geven van bevestiging en aanmoediging nadat een leerkracht zich heeft ingespannen om zijn praktijk te veranderen, verhoogt de motivatie.

 

C. Effectieve professionalisering ontwikkelt effectieve didactische technieken.

  1. Duidelijke, doordachte en begeleide instructie over instructietechnieken heeft een positief effect op de prestaties van leerlingen.
  2. Aanbieden van praktische en sociale ondersteuning ondersteunt verdere ontwikkeling.
  3. Kansen tot observatie van gemodelleerd gedrag (via video, uitgewerkte voorbeelden etc.) leidt tot reflectie en imitatie.
  4. Mogelijkheden tot feedback op de aanpassingen in de praktijk (bijv. via lesobservaties door coaches en peers).
  5. Mogelijkheden om een aanpak minstens een keer te oefenen buiten het klaslokaal.

 

D. Effectieve professionalisering biedt implementatiekansen.

  1. Voorzie prompts om het geleerde in de praktijk te zetten.
  2. Leraren plannen in wanneer ze een techniek uitvoeren. Het plan omvat ten minste de context, frequentie, duur en intensiteit van de techniek.
  3. Gebruik een methode waarmee leraren hun eigen prestaties kunnen monitoren en registreren.
  4. Laat wat geleerd is oefenen en het herhalen in een authentieke context.

 

Het zou voor scholen zinvol zijn om even stil te staan bij de veertien kenmerken. In hoeverre beantwoordt ons professionaliseringsaanbod hieraan? Ook andere (lerende) organisaties binnen onderwijs kunnen kritisch het eigen professionaliseringsaanbod hiermee onder de loep nemen. Je kan in Christophes’ aanpak alvast een aantal van bovenstaande elementen herkennen, wat een prima signaal is.

Wijze Lessen, een ‘tickbox’ van didactiek?

Christophe verwijst doorheen het interview naar wat hij gelooft wat de rol van het boek kan zijn als instrument voor professionalisering. Laten we meteen duidelijk zijn: het geheel van onderzoek naar lerareneffectiviteit en leerpsychologie definieert geen sjabloon waarmee individuele leraren geëvalueerd kunnen worden en voor zover ik weet heeft geen enkele onderzoeker binnen dit gebied ooit zo’n bewering gedaan. Wijze Lessen gaat niet over het afvinken van een tickbox (‘yes, 11 bouwstenen gerealiseerd in één les!’) maar over het geheel der dingen. Bijvoorbeeld: beseffen dat kennis de meest belangrijke factor is voor toekomstig bijleren, jezelf realiseren dat zonder herhaling er maar weinig beklijft, inzien dat je onervaren lerenden met weinig voorkennis strakker moet begeleiden dan meer ervaren lerenden in een kennisdomein.

De waarde van het gebruik van het boek als leidraad ligt dus in het gebruik ervan als basis voor bijvoorbeeld een gedegen persoonlijke reflectie (‘Veronderstel ik niet te veel voorkennis bij het begin van dit nieuwe hoofdstuk?’), voor het erkennen van het belang van belangrijke didactische principes (‘Oké, ik moet herhaling dus bewuster gaan inzetten’), en voor het heroverwegen van pedagogische doelstellingen (‘Oei, zonder kennis is vaardigheid dus onmogelijk’). Daarnaast merken we dat heel wat lerarenopleidingen in Vlaanderen en Nederland de bouwstenen ook inzetten als vorm van aanvangsbegeleiding. Ze zijn daarin niet de eersten: al in 1988 stelde Jere Brophy dat inzichten over lerareneffectiviteit helpen bij het definiëren van een levensvatbare ‘starterset’ aan leraarvaardigheden die van grote waarde is om de eerste jaren in de professie te overleven.

Tot slot doet het me ook plezier te lezen dat Christophe door Wijze Lessen toe te passen in zijn didactiek ‘tijd’ wint. Dat klopt ook. De twaalf bouwstenen hebben elk een element van efficiëntie in zich: het gaat vooruit en het werkt. Dat zorgde er destijds voor dat ik, vermoedelijk meer dan sommige andere collega’s, tijd had om ‘te experimenteren’ in de klas. Zo gooide ik al die lange lesinstappen ‘waarin de leerling zelf de regels moest ontdekken in het invulboek’ simpelweg overboord. Niks beter dan een bevlogen leraar die samen met de klas die regels samen opbouwt: veel sneller en effectiever dan de methode volgen. De leraar aan zet. Als je wat je moet bereiken, kunt bereiken in driekwart van de tijd, dan hou je op jaarbasis héél wat tijd over om op een creatieve manier die leerstof te verwerken. En het is die mix die zó veel voldoening kan bieden.

Verwante blogs